{Voorafgaande waerschouwinge.} Waar van om regt te handelen, zo dient hier vooraf gewaarschout, ’t gene wy doorgaans zullen vaststellen, datmen de voorwerpen ziet in ’t zonneligt, of op zijn eigen dag, dat men tusschenkoleur kan noemen, zijnde tusschen sonneligt, of hoogsels en schaduwe, of, in schaduwe, daar de dag verdwijnt, aanvangende, of in de weersteutinge agter den dag van de omliggende verligte lichchamen min of meer veroozaakt: […]
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Zevende hooftdeel: ’t Schilderen van de Trappen van wit in sneeuw, bloem en stoffen, p. 28-29
{Roode wijn.} Indien ‘er roode wijn in ’t glas is, zoo gebruikt na voorval en vereisch lak en swart tot de diepsels, tot de tusschenkoleur lak alleen, en tot de weersteutinge lak en vermilioen; zoodanig, datge het leeven zoo na by komt, als ’t mogelijk is. {Witte wijn.} De witte wijn in een glaze vat begeert swart en ligte schijtgeel tot zijn diepsel, tot de tusschenkoleur terreverde swart en ligte schijtgeel en tot de weersteutinge ligte schijtgeel en koningsgeel, na de kragt en gloeyentheid van de wijn is.
Vierde boek: Handelende met het volgende Boek, van veelerhande en het swaarte Stilleven. Derde hooftdeel: Van Glas, Glazevaten zonder en met Vogten daar in, p. 120