Illustration

Quotation

Door de volgende Voor-beelden sal de Kundschap aangaande den loop der Ployen ten opsigt harer doorsigtkundige stand, soo klaar konnen verstaan werden, datter geen lange verklaring over sal afgevorderd werden. Gy siet buyten twijffel in de volgende Vertoog-schets met R. geteykend [reference to illustration, ndr.], seer wel hoedanig het met de stand en plaats van twee Gekleede Vrouw-beelden gelegen is. Laat ons houden dat ontrent A. ’t vast gestelde Punt van het Oog in de Sigt-eynder is, soo vat gy wel, hoedanig en waarom de trekken der Ployen, na datse min of meer ver af van ’t geseyde Punt zijn, of boven of beneden de Sigt-eynder gesien werden, groote verandering in haar Loop ondergaan moeten: Want gelijk de Trekken van de Ployen ontrent B. C. by na regt zijn, om datse deun by A. zijn; soo zijn die van D. E. F G. H. met haar Kring of Omtrek soo veel grooter en ruymer om haar Punt betrokken, of Boogs-gewijse omgebogen, alsse verder van ’t selve Punt A. komen af te wijken. En gelijk dese deelen D. E. F. G. H. alle boven de Sigt-eynder komende, na boven ombuygen, soo verstaatmen ligt dat de Ployen, die om de spanning der Beenen ontrent I. vallen, noodwendig na beneden omgebogen, in haar Loop moeten vallen, om datse beneden de geseyde Gesigt Linie komen, en dat een van dese Leden in stand veranderende, of dat d’een of d’ander Erm anders gestrekt wierd, de Gesigt-stand der Ploy-ing ook veranderen sou. Daar is dan waarlijk een Perspective in de Ploy-ing der Kleedingen en Leden waar te nemen.

Quotation

Door de volgende Voor-beelden sal de Kundschap aangaande den loop der Ployen ten opsigt harer doorsigtkundige stand, soo klaar konnen verstaan werden, datter geen lange verklaring over sal afgevorderd werden. Gy siet buyten twijffel in de volgende Vertoog-schets met R. geteykend [reference to illustration, ndr.], seer wel hoedanig het met de stand en plaats van twee Gekleede Vrouw-beelden gelegen is. Laat ons houden dat ontrent A. ’t vast gestelde Punt van het Oog in de Sigt-eynder is, soo vat gy wel, hoedanig en waarom de trekken der Ployen, na datse min of meer ver af van ’t geseyde Punt zijn, of boven of beneden de Sigt-eynder gesien werden, groote verandering in haar Loop ondergaan moeten: Want gelijk de Trekken van de Ployen ontrent B. C. by na regt zijn, om datse deun by A. zijn; soo zijn die van D. E. F G. H. met haar Kring of Omtrek soo veel grooter en ruymer om haar Punt betrokken, of Boogs-gewijse omgebogen, alsse verder van ’t selve Punt A. komen af te wijken. En gelijk dese deelen D. E. F. G. H. alle boven de Sigt-eynder komende, na boven ombuygen, soo verstaatmen ligt dat de Ployen, die om de spanning der Beenen ontrent I. vallen, noodwendig na beneden omgebogen, in haar Loop moeten vallen, om datse beneden de geseyde Gesigt Linie komen, en dat een van dese Leden in stand veranderende, of dat d’een of d’ander Erm anders gestrekt wierd, de Gesigt-stand der Ploy-ing ook veranderen sou. Daar is dan waarlijk een Perspective in de Ploy-ing der Kleedingen en Leden waar te nemen.

Quotation

Door de volgende Voor-beelden sal de Kundschap aangaande den loop der Ployen ten opsigt harer doorsigtkundige stand, soo klaar konnen verstaan werden, datter geen lange verklaring over sal afgevorderd werden. Gy siet buyten twijffel in de volgende Vertoog-schets met R. geteykend [reference to illustration, ndr.], seer wel hoedanig het met de stand en plaats van twee Gekleede Vrouw-beelden gelegen is. Laat ons houden dat ontrent A. ’t vast gestelde Punt van het Oog in de Sigt-eynder is, soo vat gy wel, hoedanig en waarom de trekken der Ployen, na datse min of meer ver af van ’t geseyde Punt zijn, of boven of beneden de Sigt-eynder gesien werden, groote verandering in haar Loop ondergaan moeten: Want gelijk de Trekken van de Ployen ontrent B. C. by na regt zijn, om datse deun by A. zijn; soo zijn die van D. E. F G. H. met haar Kring of Omtrek soo veel grooter en ruymer om haar Punt betrokken, of Boogs-gewijse omgebogen, alsse verder van ’t selve Punt A. komen af te wijken. En gelijk dese deelen D. E. F. G. H. alle boven de Sigt-eynder komende, na boven ombuygen, soo verstaatmen ligt dat de Ployen, die om de spanning der Beenen ontrent I. vallen, noodwendig na beneden omgebogen, in haar Loop moeten vallen, om datse beneden de geseyde Gesigt Linie komen, en dat een van dese Leden in stand veranderende, of dat d’een of d’ander Erm anders gestrekt wierd, de Gesigt-stand der Ploy-ing ook veranderen sou. Daar is dan waarlijk een Perspective in de Ploy-ing der Kleedingen en Leden waar te nemen.

Quotation

Door de volgende Voor-beelden sal de Kundschap aangaande den loop der Ployen ten opsigt harer doorsigtkundige stand, soo klaar konnen verstaan werden, datter geen lange verklaring over sal afgevorderd werden. Gy siet buyten twijffel in de volgende Vertoog-schets met R. geteykend [reference to illustration, ndr.], seer wel hoedanig het met de stand en plaats van twee Gekleede Vrouw-beelden gelegen is. Laat ons houden dat ontrent A. ’t vast gestelde Punt van het Oog in de Sigt-eynder is, soo vat gy wel, hoedanig en waarom de trekken der Ployen, na datse min of meer ver af van ’t geseyde Punt zijn, of boven of beneden de Sigt-eynder gesien werden, groote verandering in haar Loop ondergaan moeten: Want gelijk de Trekken van de Ployen ontrent B. C. by na regt zijn, om datse deun by A. zijn; soo zijn die van D. E. F G. H. met haar Kring of Omtrek soo veel grooter en ruymer om haar Punt betrokken, of Boogs-gewijse omgebogen, alsse verder van ’t selve Punt A. komen af te wijken. En gelijk dese deelen D. E. F. G. H. alle boven de Sigt-eynder komende, na boven ombuygen, soo verstaatmen ligt dat de Ployen, die om de spanning der Beenen ontrent I. vallen, noodwendig na beneden omgebogen, in haar Loop moeten vallen, om datse beneden de geseyde Gesigt Linie komen, en dat een van dese Leden in stand veranderende, of dat d’een of d’ander Erm anders gestrekt wierd, de Gesigt-stand der Ploy-ing ook veranderen sou. Daar is dan waarlijk een Perspective in de Ploy-ing der Kleedingen en Leden waar te nemen.

Quotation

Door de volgende Voor-beelden sal de Kundschap aangaande den loop der Ployen ten opsigt harer doorsigtkundige stand, soo klaar konnen verstaan werden, datter geen lange verklaring over sal afgevorderd werden. Gy siet buyten twijffel in de volgende Vertoog-schets met R. geteykend [reference to illustration, ndr.], seer wel hoedanig het met de stand en plaats van twee Gekleede Vrouw-beelden gelegen is. Laat ons houden dat ontrent A. ’t vast gestelde Punt van het Oog in de Sigt-eynder is, soo vat gy wel, hoedanig en waarom de trekken der Ployen, na datse min of meer ver af van ’t geseyde Punt zijn, of boven of beneden de Sigt-eynder gesien werden, groote verandering in haar Loop ondergaan moeten: Want gelijk de Trekken van de Ployen ontrent B. C. by na regt zijn, om datse deun by A. zijn; soo zijn die van D. E. F G. H. met haar Kring of Omtrek soo veel grooter en ruymer om haar Punt betrokken, of Boogs-gewijse omgebogen, alsse verder van ’t selve Punt A. komen af te wijken. En gelijk dese deelen D. E. F. G. H. alle boven de Sigt-eynder komende, na boven ombuygen, soo verstaatmen ligt dat de Ployen, die om de spanning der Beenen ontrent I. vallen, noodwendig na beneden omgebogen, in haar Loop moeten vallen, om datse beneden de geseyde Gesigt Linie komen, en dat een van dese Leden in stand veranderende, of dat d’een of d’ander Erm anders gestrekt wierd, de Gesigt-stand der Ploy-ing ook veranderen sou. Daar is dan waarlijk een Perspective in de Ploy-ing der Kleedingen en Leden waar te nemen.