SICULUS, Diodorus ( Ie siècle av. J.-C. )

Quotation

…) dese dede (na Diodorus Siculus lib. 2. cap. 8. van haer getuycht) niet simpelick veelder-hande gedierten na bootsen met verscheyde koleuren, soo die haer in 'tleven vertoonde, maer hadden bovenalle dien een seer aerdige Beeste-Iacht laten schilderen, in dewelcke sy te Paerde sittende, besich was om een Luypaert met haer schicht te treffen; oock hadse haren Man Ninus daer mede in laten Konterfeyten, die met sijn Lancie een Leeuw velde. Soo dat de groote volmaecktheyt onser Konst, doe al d'een-koleurende-manier van Schilderen, die Dinias ghebruyckt hadde, door een naerder volkomenheyt in het Bouck der vergetenheyt ghestelt hadde:

Quotation

(…) dese dede (na Diodorus Siculus lib. 2. cap. 8. van haer getuycht) niet simpelick veelder-hande gedierten na bootsen met verscheyde koleuren, soo die haer in 'tleven vertoonde, maer hadden bovenalle dien een seer aerdige Beeste-Iacht laten schilderen, in dewelcke sy te Paerde sittende, besich was om een Luypaert met haer schicht te treffen; oock hadse haren Man Ninus daer mede in laten Konterfeyten, die met sijn Lancie een Leeuw velde. Soo dat de groote volmaecktheyt onser Konst, doe al d'een-koleurende-manier van Schilderen, die Dinias ghebruyckt hadde, door een naerder volkomenheyt in het Bouck der vergetenheyt ghestelt hadde:

Quotation

…) dese dede (na Diodorus Siculus lib. 2. cap. 8. van haer getuycht) niet simpelick veelder-hande gedierten na bootsen met verscheyde koleuren, soo die haer in 'tleven vertoonde, maer hadden bovenalle dien een seer aerdige Beeste-Iacht laten schilderen, in dewelcke sy te Paerde sittende, besich was om een Luypaert met haer schicht te treffen; oock hadse haren Man Ninus daer mede in laten Konterfeyten, die met sijn Lancie een Leeuw velde. Soo dat de groote volmaecktheyt onser Konst, doe al d'een-koleurende-manier van Schilderen, die Dinias ghebruyckt hadde, door een naerder volkomenheyt in het Bouck der vergetenheyt ghestelt hadde:

Quotation

…) dese dede (na Diodorus Siculus lib. 2. cap. 8. van haer getuycht) niet simpelick veelder-hande gedierten na bootsen met verscheyde koleuren, soo die haer in 'tleven vertoonde, maer hadden bovenalle dien een seer aerdige Beeste-Iacht laten schilderen, in dewelcke sy te Paerde sittende, besich was om een Luypaert met haer schicht te treffen; oock hadse haren Man Ninus daer mede in laten Konterfeyten, die met sijn Lancie een Leeuw velde. Soo dat de groote volmaecktheyt onser Konst, doe al d'een-koleurende-manier van Schilderen, die Dinias ghebruyckt hadde, door een naerder volkomenheyt in het Bouck der vergetenheyt ghestelt hadde: